Een nieuw Chileens experiment / De Groene


Allende, Boric en de kunst van het mogelijke


Een nieuw Chileens experiment


foto: La Chispa


Hoogstwaarschijnlijk stemmen de Chilenen op 4 september tegen de nieuwe grondwet. Daardoor zou het nieuwe ‘Chileense experiment’ op een stevige hobbel stuiten. Wat kan de linkse president Gabriel Boric leren van het tragisch geëindigde experiment van zijn verre voorganger Salvador Allende?


Jan van der Putten


31 augustus 2022 – verschenen in nr. 35


Gabriel Boric verlaat het Chileense congres als nieuwe president na zijn inauguratie. Valparaiso, 11 maart© Claudio Reyes / AFP / ANP


Nog geen half jaar geleden werd een met tatoeages gesierde rebel met een comfortabele meerderheid president van Chili. Het was de tweede keer in de Chileense geschiedenis dat een democratisch gekozen president met een programma kwam om op een democratische manier het land ook sociaal en economisch democratisch te maken.


Een halve eeuw geleden ervoer de socialistische president Salvador Allende dat zijn ‘revolutie in de legaliteit’ onmogelijk was omdat de bestaande legaliteit in strijd was met de revolutie. Mede daarom bleek Allende’s ‘Chileense weg naar het socialisme’ onbegaanbaar. Na duizend turbulente dagen liep die weg dood op 11 september 1973, toen Allende zich in het gebombardeerde presidentiële paleis het leven benam om niet in handen van Pinochets putschisten te vallen. Hij offerde zijn leven ter verdediging van een democratie die zich tegen hem had gekeerd.


En nu is het de beurt aan Gabriel Boric. Een nieuwe grondwet, waarover gestemd wordt op september, moet hem een beter startpunt geven dan Allende. De nieuwe magna carta vervangt die van dictator Pinochet uit 1980. Het moet een definitieve streep zetten onder de dictatuur en het neoliberalisme dat 49 jaar lang soeverein heeft geheerst: eerst gedurende het regime-Pinochet, daarna in de 32 democratische jaren van centrum-linkse en rechtse regeringen.


Boric is geen tweede Allende. De 36-jarige gesjeesde rechtenstudent is de achterkleinzoon van een Kroaat die eind negentiende eeuw in Chileens Patagonië naar goud kwam zoeken. Allende – vader van Baskische, moeder van Belgische origine – was een patholoog-anatoom die al vroeg de linkse politiek in ging en ermee vergroeide. Toen hij na drie vergeefse pogingen in 1970 tot president werd gekozen, was hij 62. De politieke carrière van Boric daarentegen ging geheel buiten de traditionele linkse partijen om. Ze begon toen hij elf jaar geleden een van de aanvoerders werd van de nationale studentenprotesten tegen de elitaire onderwijspolitiek van de toenmalige president, de miljardair Sebastián Piñera.


Piñera was opnieuw staatshoofd toen in 2019 massale protesten uitbraken tegen de sociale ongelijkheid. Zijn bloedige antwoord had Pinochet niet misstaan. Voor het eerst sinds de staatsgreep werd het leger de straat op gestuurd. De protestbeweging mondde uit in het besluit om de grondwet van Pinochet te vervangen. Daarna begon een carrousel te draaien van volksstemmingen en verkiezingen om dat besluit te bekrachtigen, de grondwetgevende vergadering en een nieuwe president te kiezen en de nieuwe grondwetstekst voor te leggen aan het volk. Intussen waren er ook presidentsverkiezingen, waarna Piñera de macht overdroeg aan zijn jeugdige nemesis Boric.


In de verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering werden – symptoom van de politieke gisting – de traditionele partijen ingemaakt door een bont gezelschap van meestal splinternieuwe anti-establishmentgroepen. De groene constitutie die ze opstelden ademt een geest van inclusiviteit, diversiteit en rechtvaardigheid. De meerderheid van de kiezers lijkt echter niet van die geest te houden. Dat komt vooral door een combinatie van diepgeworteld conservatisme en de door corona en de Oekraïne-oorlog aangerichte ravages, waardoor Borics populariteit pijlsnel is ingezakt. Mocht dit grondwetsontwerp worden afgewezen, dan komt er waarschijnlijk een ander, en opnieuw een volksstemming. Hoe dan ook, het nieuwe Chileense experiment begint al met flinke hobbels. Het kan even spannend en riskant worden als het vorige.


De politieke basis van Boric verschilt sterk van die van Allende. De meeste partijen van diens Unidad Popular (Volkseenheid) draaiden al jaren mee in de politiek; de coalitie van Boric bestaat uit twee allianties. Waardig Chili verenigt vier partijen, waaronder de 110 jaar oude communistische partij – de enige traditionele club die intact uit de beroeringen van de laatste jaren is gekomen. Het Breed Front bestaat uit Borics eigen Sociale Convergentie en vier andere groeperingen. Samen vormen die twee blokken de nieuwe regeringscoalitie, die de ongebruikelijke naam Apruebo Dignidad (‘Ik stem voor waardigheid’) draagt.


Ik stem voor waardigheid. Voor Boric en de zijnen betekent dat dat Chili een land moet worden voor al zijn negentien miljoen inwoners en niet alleen voor de bovenlaag. Dat kan alleen als de neoliberale etalage die Chili is geworden wordt leeggehaald en de inventaris wordt herverdeeld. ‘Als Chili de wieg was van het neoliberalisme’, heeft Boric gezegd, ‘dan zal het ook zijn graf worden.’ De nieuwe regering wil de afgrond tussen rijk en arm verkleinen door te zorgen voor betaalbare gezondheidszorg, gratis kwaliteitsonderwijs tot en met de universiteit, fatsoenlijke huisvesting voor iedereen, verhoging van het minimumloon, verkorting van de werkweek en de instelling van een publiek pensioenstelsel ter vervanging van het geprivatiseerde systeem dat veel ouderen op een houtje laat bijten. Dit alles te financieren uit een belastingverhoging voor de rijken en de particuliere mijnbedrijven.


Thema’s die vijftig jaar geleden nog niet of nauwelijks speelden staan boven aan Borics prioriteitenlijstje, zoals milieu, klimaat, feminisme en gelijkberechtiging van etnische en seksuele minderheden. ‘Chili’s eerste groene regering’ wil de productie van duurzame energie sterk vergroten, kolencentrales sluiten en de rampzalige gevolgen van de nu al dertien jaar durende droogte bestrijden door een eind te maken aan de chaos in het waterbeheer en dit opnieuw in publieke handen te brengen.


De gerenommeerde klimaatwetenschapper Maisa Rojas is milieuminister. Zij is een van de veertien vrouwen in het 24 leden tellende kabinet. Allende versleet zo’n 75 ministers, en onder hen was één vrouw, Mireya Baltra, die nog geen vijf maanden aanbleef. Een van Borics ministers is de socialist Maya Fernández Allende – inderdaad, een kleindochter ván. Ze heeft de portefeuille van Defensie, een postume wraak van haar grootvader op de generaals die hem verrieden. Borics politieke benoemingen lopen vooruit op de inclusieve samenleving die Chili moet worden. Dus is in het kabinet ook de lhbtiq+-gemeenschap vertegenwoordigd met – een Chileense primeur – twee openlijk homoseksuele ministers.


‘Als Chili de wieg was van het neoliberalisme’, heeft Boric gezegd, ‘dan zal het ook zijn graf worden’


Onder Allende speelden dat soort thema’s nog helemaal niet. Hij begon met de gratis verstrekking van een halve liter melk per dag aan alle kinderen en zwangere vrouwen, verdeelde grootgrondbezittingen onder boeren zonder land en gaf koopkracht aan de minst bedeelden. Hij nationaliseerde de banken en de cruciale industrieën, waaronder de motoren van de Chileense economie: de kopermijnen, die tot dan toe in handen waren van Amerikaanse multinationals. Washington heeft het hem nooit vergeven.


Op economisch gebied wil Boric niet zo ver gaan als Allende. Waarschijnlijk heeft hij van hem geleerd dat je de machtigen niet tegen je in het harnas moet jagen als je niet de middelen hebt om ze te verslaan. Nog altijd is Chili de grootste koperproducent van de wereld. De helft van de productie gaat tegenwoordig naar China. Een halve eeuw na de nationalisatie is 72 procent van het Chileense koper weer in particuliere handen. Nationalisaties staan echter niet op Borics programma.


Dat geldt ook voor het lithium. Chili herbergt meer dan de helft van de bekende wereldvoorraden van deze nieuwe strategische grondstof, die essentieel is voor de fabricage van batterijen voor elektrische auto’s. Na Australië is Chili de grootste lithiumproducent van de wereld. De particuliere exploitanten kunnen gerust zijn: Boric zal hun bedrijven niet nationaliseren. Wel zal hij naast de privé-bedrijven een staatsbedrijf voor de ontginning van lithium oprichten.


De verschillen tussen het Chili van Allende en het Chili van Boric, twee generaties later, zijn overduidelijk. Maar toch kan de leider van het nieuwe Chileense experiment veel opsteken van de mislukking van het oude. Allende begon met een enorme handicap: hij wilde werken aan een ‘revolutie in de legaliteit’, maar zijn regering had geen parlementaire meerderheid. Als je de samenleving via de weg van de burgerlijke democratie wil ombuigen in socialistische richting zul je in het parlement voldoende steun moeten hebben, en die heeft Allende nooit gehad.


De partijen van rechts en het centrum vonden elkaar. Ze begonnen een parlementaire guerrilla tegen de regering, die ze zelfs onwettig verklaarden – waarmee ze de weg effenden voor de coup van Pinochet. Om toch zijn programma uit te voeren moest Allende zijn toevlucht nemen tot decreten en trucjes. Zo groef hij voor de nationalisering van de kopermijnen een decreet uit de jaren dertig op dat men vergeten was af te schaffen.


Borics kiezers waren vooral jongeren, arbeiders en vrouwen. Die gaven hem in de tweede verkiezingsronde een solide meerderheid van bijna 56 procent, terwijl Allende in 1970 won met 36,6 procent (verkiezingen werden in die tijd in één ronde beslecht). Dat was slechts een fractie meer dan de score van de rechtse kandidaat. Maar net als Allende heeft ook Boric geen parlementaire meerderheid. De Senaat is een bolwerk van rechts, in de Kamer is het centrum ongeveer even sterk als rechts en extreem-rechts. Boric zal voor zijn hervormingen dus voortdurend steun moeten zoeken bij centrumpartijen.


Een halve eeuw geleden is dat Allende niet gelukt. Dat lag niet alleen aan de oppositie, maar ook aan de Unidad Popular zelf. De regeringscoalitie had immers een fatale politieke ondeugd: de haast automatische verkettering van haar politieke tegenstanders. Quien no salta es momio, wie niet springt is een mummie (links scheldwoord voor iedereen die de rechtse beginselen was toegedaan): die leus op massabijeenkomsten suggereerde een linkse verbroedering, maar getuigde van een flinke dosis contraproductieve onverdraagzaamheid.


Een mogelijke samenwerkingspartner was er voor de Unidad Popular wel degelijk: de progressieve vleugel van de christen-democratische partij. De leider van deze stroming, Radomiro Tomic, was in de presidentsverkiezingen van 1970 derde geworden. Zijn programma week niet fundamenteel af van dat van Allende. Maar een verbond met Tomic was voor veel Allende-aanhangers ideologisch verraad. De regeringspartijen deden daarom niets om hem aan boord te krijgen. Ze schoren alle christen-democraten over één rechtse kam, en toen ze toenadering zochten om een staatsgreep af te wenden, was het te laat.


Zal Boric het beter aanpakken? Of zal de oppositie ook hem de oorlog verklaren? Het politieke klimaat was tijdens de verkiezingscampagne net zo gepolariseerd als onder Allende, maar het was een geruststellend teken dat Borics rivaal José Antonio Kast de verkiezingszege van zijn tegenstander direct erkende. Daags voor de tweede ronde stierf, heel symbolisch, Pinochets 98-jarige weduwe Lucia, de Raspoetin achter zijn troon die hem de staatsgreep had ingefluisterd. Maar toch. Kast had de eerste ronde gewonnen met bijna 28 procent en kreeg in de tweede iets meer dan 44 procent.


Dat is veel, en het is zelfs gevaarlijk veel als je bedenkt dat de ‘Chileense Bolsonaro’ een kritiekloze bewonderaar is van Augusto Pinochet. Als het aan Kast had gelegen was Pinochet levenslang aan de macht gebleven en zouden al zijn nu nog gevangen handlangers amnestie hebben gekregen. Een van hen, Miguel Krassnof, een topfolteraar en -moordenaar die 650 jaar uitzit, kreeg in de gevangenis bezoek van Kast. Die wilde Pinochets slachtoffers en hun geliefden een nieuwe dolkstoot geven door het Museum van de Herinnering en de Mensenrechten in Santiago te sluiten.


Volgens Borics rivaal José Antonio Kast wil hij van Chili een nieuw Venezuela, Nicaragua of Cuba maken


Van zijn rotsvaste geloof in het neoliberalisme maakte Kast geen enkel geheim, en van zijn afkeer van vluchtelingen, homo’s en abortus – hij is de jongste van tien kinderen en zelf vader van negen – evenmin. Dat extremisme zit in de familie: zijn vader was een Duitse nazi die in 1950 naar Chili ontsnapte en zijn ideeën overbracht op al zijn kinderen. Een van zijn broers, een leerling van de neoliberale goeroe Milton Friedman, was onder Pinochet president van de Centrale Bank en minister van Arbeid. Hoe is het mogelijk geweest dat zoveel Chilenen op deze ultrarechtse zeloot hebben gestemd? Leden ze collectief aan historisch geheugenverlies?


Natuurlijk waren lang niet alle stemmers op Kast hardcore pinochetistas of neoliberale elitefiguren die bang waren hun privileges te verliezen. Hij was ook de keus van veel conservatieve katholieken, van tegenstanders van het eind vorig jaar erkende homohuwelijk, van homofoben en xenofoben. Veel Chilenen klapten voor zijn plan om door de woestijn aan de grens met Peru een kanaal te graven dat de massale komst van vluchtelingen uit Venezuela en Haïti moest keren.


Als law and order-houwdegen – zo wilde hij Chili’s lidmaatschap van de VN-Raad voor de Mensenrechten opzeggen en de veiligheid verhogen met meer repressie en meer gevangenissen – was Kast de keus van veel mensen die panisch terugdachten aan de chaotische anarchie tijdens de sociale protesten van 2019 en 2020. Je moet er niet aan denken wat er gaat gebeuren als Kast of een geestverwant deze aanhang weet te mobiliseren om de ‘communisten’ van Boric over de kling te jagen.


In de presidentscampagne van 1970 beweerden sommige rechtse politici dat als Allende zou winnen de Chileense kindertjes naar Moskou zouden worden gestuurd, waar ze door de communisten zouden worden opgegeten. Reële schrik wekte het bezoek van Fidel Castro aan Chili eind 1971. Het was het langste staatsbezoek uit de wereldgeschiedenis: 23 dagen. Hij bereisde het land van noord tot zuid en ging stevig tekeer tegen de Chileense oppositie. Radicaal links juichte over de revolutionaire lessen van compañero Fidel, maar de rechtse partijen waren razend om Castro’s adviezen aan Allende en zijn ongevraagde inmenging in Chileense zaken. Het ellenlange bezoek zette veel kwaad bloed en versterkte de rechtse angst dat Chili de laatste aanwinst zou worden van de Sovjet-Unie.


Volgens Kast en consorten is Boric een radicale communist. Zij zien hem als een lid van een gezelschap van linkse Latijns-Amerikaanse presidenten, dat zojuist is uitgebreid met Gustavo Petro van Colombia en binnenkort wordt versterkt als Lula in oktober de verkiezingen in Brazilië wint en Bolsonaro geen coup pleegt. Deze ‘communisten’ zouden zich willen uitleveren aan China, dat daardoor nog sneller zou oprukken in een continent dat vanouds een Amerikaanse achtertuin is. Erger nog, Boric zou van Chili een nieuw Venezuela, Nicaragua of Cuba willen maken. Alleen het verhaal over communistische menseneters ontbreekt nog.


Het economische programma van Boric is ouderwets sociaal-democratisch getint. Hij is een hartstochtelijk verdediger van de mensenrechten en heeft ongezouten kritiek op regimes die die rechten schenden. Hij weigerde Daniel Ortega te feliciteren met zijn gemanipuleerde ‘herverkiezing’ tot president van Nicaragua en heeft zijn steun gegeven aan de protestbeweging in Cuba. Van de vaak provocerende standpunten van de communistische partijleider Daniel Jadue, die zijn rivaal was voor het leiderschap van de linkse coalitie, moet hij weinig hebben. Minister van Buitenlandse Zaken is Antonia Urrejola, een vrouw met een lange staat van dienst op het gebied van de mensenrechten, tot voor kort voorzitter van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie.


Boric is eerder een gedreven hervormer dan een ouderwetse revolutionair. De revolutionairen uit het begin van de jaren zeventig zouden hem smalend een reformista hebben genoemd, een kwalificatie die bijna erger was dan momio. Een reformista was een wolf in schaapskleren, die het systeem wilde hervormen alleen maar om het beter te laten functioneren. Boric wil wel degelijk structurele hervormingen, maar hij heeft geleerd van het experiment-Allende dat het gevaarlijk is je tegenstanders in binnen- en buitenland te onderschatten.


Daarom zitten er in de regering niet alleen vroegere studentenleiders en andere beeldenstormers maar ook mensen met een reputatie van sociaal-democratische degelijkheid, zoals Mario Marcel van Financiën, die eerder president was van de centrale bank, en Marcela Ríos van Justitie, een socioloog die lang heeft gewerkt voor het VN-ontwikkelingsprogramma. Mensen die Boric vroeger had weggezet als technocraten zonder hart zijn nu zijn ministers of adviseurs. Zijn streven naar consensus stuit hardcore revolutionairen tegen de borst, maar het getuigt wel van een goede inschatting van de krachtsverhoudingen – een deugd die niet de sterkste zijde was van de coalitie van Allende. Aan idealisme was toen geen enkel tekort, aan realisme des te meer. Alsof politiek ineens niet meer de kunst van het mogelijke was.


Allende’s coalitie was zwaar verdeeld. Bij gebrek aan een parlementaire meerderheid hadden de regeringspartijen met nog meer reden een hecht blok moeten vormen. Het tegendeel was het geval. Je had koelbloedigen en heethoofden, pragmatici en dogmatici, sociaal-democraten en marxisten, progressieve katholieken en weldenkende middenklassers. Een deel van Allende’s eigen socialistische partij ijverde voor de dictatuur van het proletariaat, maar daar moest Allende, een gepokte en gemazelde democraat, niets van hebben.


En dan had je ook nog de Beweging van Revolutionair Links, de MIR. Toen de regering steeds minder aan de revolutionaire idealen van de jeugdige revolutionairen kon beantwoorden, ging hun kritische steun over in almaar minder steun en almaar meer kritiek. En terwijl Allende door zijn eigen coalitie haast gedwongen werd tot zwalken, sloot de oppositie zich hecht aaneen.


Een jaar voor de coup van Pinochet zei Allende nog tegen de correspondent van NRC Handelsblad en De Groene dat een staatsgreep was uitgesloten. Ook Boric weet niet waar het zal eindigen. Maar laat hij eerst maar dit of het volgende grondwetsreferendum winnen. De laatste peilingen zijn ongunstig. Het maakt de start van het nieuwe Chileense experiment er niet eenvoudiger op.


Jan van der Putten was tijdens de regering van Allende (1970-1973) correspondent in Chili




zondag 04 september 2022

Klik hier