Is de perfecte politiestaat ook fascistisch? / Argus


Is de perfecte politiestaat ook fascistisch?


Hoe moet je het regime van China karakteriseren? Een westerling kiest doorgaans woorden als repressief, autoritair, nationalistisch, dictatoriaal, totalitair. Daar is nu een ander woord bijgekomen: fascistisch. Maar met onze termen moeten we voorzichtig omspringen. Want het zijn westerse begrippen die je niet zomaar kunt overhevelen naar het Verre Oosten. Als je dat wel doet en denkt dat je het nu hebt begrepen, begrijp je er nog minder van.


Veel woorden krijgen in vertaling een andere lading. Maar in China is vaak niet meer sprake van vertaling, ook niet van hertaling, maar van omtaling. Het omgekeerde geldt overigens ook: veel Chinese termen, bijvoorbeeld uit het confucianisme en het taoïsme, zijn eigenlijk onvertaalbaar. Sommige noties die China van het Westen heeft overgenomen, zijn in het officiële lexicon iets heel anders gaan betekenen. Begrippen als democratie, socialisme en mensenrechten zijn niet lost maar changed in translation. Vooral samenstellingen met het woord renmin (volk) lenen zich voor die newspeak. De Volksrepubliek is niet de republiek van het volk, het Volksdagblad is de spreekbuis van de partijbazen, en de Chinese volksdemocratie kent geen verkiezingen, geen scheiding der machten en geen checks and balances – nog afgezien van het pleonasme, want democratie betekent al volksmacht.


Begripsverwarring is van alle tijden. Volgelingen van Engel, Baudet en consorten beweren dat Nederland een dictatuur is geworden met nazimethodes die aan de Holocaust doen denken. Kwaadaardige onzin, met een minimum aan kennis doorprikbaar. De spraakverwarring tussen Oost en West is een stuk minder evident. Want wat is precies democratie? Wat zijn mensenrechten? En wat moeten we aan met ‘het Denken van Xi Jinping over het Socialisme met Chinese Kenmerken voor een Nieuw Tijdperk’? Deze opeenstapeling van meerduidige slobberbegrippen is de officiële naam van Xi’s ideologie. De enige die bepaalt wat ze betekent, is Xi zelf.


China zegt dat het de mensenrechten beter respecteert dan het Westen. De extreme armoede is immers uitgeroeid, terwijl vroeger talloos veel miljoenen geen plek hadden om dood neer te vallen. De staat zorgt, althans in principe, voor huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en andere sociale diensten die vroeger een privilege van de rijken waren. Is dat geen democratie? Zijn dat geen mensenrechten? De westerse beschuldigingen over grootschalige schendingen van die rechten, de genocide op de Oeigoeren bijvoorbeeld, vindt de Partij pure laster. Het is die visie op mensenrechten-met-Chinese-kenmerken die het Cross Cultural Human Rights Center van de VU dankzij Chinese financiering uitdroeg voordat het in opspraak kwam.


Voor China is de Amerikaanse democratie in werkelijkheid een plutocratie waarin de meerderheid buiten de prijzen valt. Trump, Brexit, Boris Johnson, het populisme, de financiële crisis, de rampzalige aanpak van corona – het zijn voor China allemaal bewijzen dat het westerse politieke systeem definitief in ontbinding is geraakt. Waarmee de superioriteit van de Chinese democratie zou zijn bewezen.


Wat wij onder democratie verstaan heeft in China nooit bestaan, en in Europa zelf pas sinds de negentiende eeuw. China is altijd een hiërarchisch georganiseerde maatschappij geweest. De keizer en zijn mandarijnen waren soms echte, soms verlichte despoten. Sommige keizers stonden open voor uiteenlopende meningen, andere eisten complete volgzaamheid. De ‘rode keizer’ Mao Zedong leek tot de eerste categorie te behoren toen hij in 1956 de campagne ‘Laat honderd bloemen bloeien’ lanceerde en intellectuelen aanmoedigde met vrijmoedige kritiek te komen. Een jaar later zaten de critici in heropvoedingskampen, voor zover ze niet waren geëxecuteerd.


Xi Jinping adoreert Mao en grijpt graag op hem terug: centralisering van alle macht in zijn persoon, totale dominantie van de Partij, uitschakeling van mogelijke rivalen, persoonlijkheidscultus en permanent applaus, leiderschap voor het leven, strenge ideologische controle, snoeiharde repressie. Zoals Mao zijn Denken had, zo heeft Xi het zijne. Er is één wezenlijk verschil tussen de twee Stuurmannen: Mao propageerde de klassenstrijd, Xi is een aartsconservatieve contrarevolutionair. Met in wezen dezelfde methodes proberen ze een tegenovergesteld doel te bereiken: Mao de permanente revolutie, Xi de sociale harmonie. Dat is Xi-ees voor uniformiteit. De Partij zorgt er met alle middelen voor dat de neuzen dezelfde kant op staan.


Met alle middelen, zowel carrots als sticks: door sociale en culturele dienstverlening in duizenden centra, waarin de bevolking wordt doordrongen van het Denken van Xi Jinping, door permanente propaganda, indoctrinatie via het onderwijs en de media, veiligheidswetten, strenge censuur en zelfcensuur, controle van de Partij op alle politieke, maatschappelijke en economische activiteiten, hightech Big Brother-surveillance van alle 1,4 miljard burgers, spionage, intimidatie, repressie, zuiveringen, noem maar op. De perfecte politiestaat dus.


Maar welke ideologie drijft deze politiestaat? De Chinees-Amerikaanse journalist Melissa Chan, die in 2012 China werd uitgezet, gebruikte vroeger de term ‘autoritair’. Dat adjectief vindt ze niet meer voldoende. In The Washington Post schrijft ze dat de Chinese staat voortaan fascistisch moet heten. Ze herkent het Duitse naziverleden: ‘Een surveillancestaat met een sterke man die in eigen land een beroep doet op racisme, nationalisme en traditionele familiewaarden, terwijl hij een krijgsmacht opbouwt voor internationale expansie’. Ze ziet angstaanjagende parallellen tussen Xi en Hitler: Taiwan is Xi’s Elzas-Lotharingen geworden, de Himalayagrens met India zijn Poolse Corridor en Hongkong zijn Sudetenland.


China fascistisch? Het regime van Xi Jinping deelt met het klassieke Europese fascisme ongetwijfeld een aantal kenmerken. Maar als je Xi een fascist noemt, heb je hem in een Europees frame gezet en jezelf op een dwaalspoor. Als bij ons de begrippen links en rechts en socialisme en kapitalisme al niet meer duidelijk gescheiden zijn – je hebt tegenwoordig rechtse socialisten en linkse kapitalisten – dan is de ideologische verwarring in China nog veel groter. De reactionaire Xi wordt een rechtse maoïst genoemd. De economische hervormer Deng Xiaoping wordt vaak neergezet als een liberaal – maar dan wel een liberaal die verantwoordelijk was voor het bloedbad van Tiananmen, het onverwerkte megatrauma uit het postmaoïstische China.


China’s communistische ideologie is bijzonder flexibel gebleken. Ze is nu een onthutsend mengsel van nationalisme, confucianisme, taoïsme, maoïsme, kapitalisme en staatsdirigisme, doordrenkt van hiërarchische, autoritaire ideeën uit de keizertijd en overgoten met een marxistisch sausje. Wat hebben Hitler en Mussolini met dat brouwsel te maken? Moeten we het, bij gebrek aan beter, dan toch maar het Denken van Xi Jinping over het Socialisme met Chinese Kenmerken voor een Nieuw Tijdperk noemen? Of kortweg: xiisme?




woensdag 09 maart 2022

Klik hier