De ontdekking van China / Hoofdstuk 1


DE ONTDEKKING VAN CHINA

Jan van der Putten

Hoofdstuk 1 - FU


De aardbeving had maar kort geduurd, maar die ene minuut had zijn leven veranderd. Rabban Peterson was nog een baby en kon zich niets van die ramp herinneren. Hij was vier toen zijn ouders hem vertelden dat ze hem in China hadden geadopteerd. Hij wist niet precies wat dat betekende, adopteren, maar veel kon het hem ook niet schelen. Zijn pappa was gewoon zijn pappa, zijn mamma zijn mamma, en Marco was zijn kleine broertje.
Op een dag, hij zal zes zijn geweest, stond hij voor de spiegel zijn haar te kammen toen zijn moeder naast hem kwam staan. Ineens besefte hij dat er iets niet klopte. Met haar blonde haar en haar grote blauwe ogen zag zijn moeder er anders uit dan hij. En hij leek ook niet op zijn vader en op Marco. Het was er uit vóór hij er erg in had: ‘Mamma, wie is nou eigenlijk mijn eerste mamma?’
Het leek alsof zijn moeder die vraag al een tijdje had verwacht. Ze trok hem op schoot en begon te vertellen.
‘Je moet weten, Rabban,’ zei ze, ‘dat toen je nog een baby was, er in China iets vreselijks is gebeurd. Als dat niet was gebeurd, dan zou ik nooit je moeder zijn geworden.’

[Aardbevingen, overstromingen, droogtes en andere NATUURRAMPEN komen in China vaak voor. China is een enorm groot land met een woeste natuur. De laatste tweeduizend jaar is er ieder jaar wel een ramp geweest: overstromingen in het zuiden of droogte in het noorden, en soms allebei tegelijk. In 1976 werd de stad Tangshan, iets ten oosten van Peking, door een aardbeving weggevaagd. Het aantal doden lag ergens tussen de 250 duizend en 750 duizend mensen. Een van de grootste aardbevingen van de laatste jaren was op 12 mei 2008 in de Chinese provincie Sichuan. Men schat dat daarbij 88 duizend slachtoffers zijn gevallen. Veel ondeugdelijk gebouwde scholen stortten in, waardoor zo’n 19 duizend kinderen onder het puin omkwamen.]

‘Er zijn in China vaak aardbevingen. De aarde begint te schudden, alles om je heen beeft en kraakt en hele gebouwen vallen om. Dat heb jij meegemaakt.’
Een aardbeving! Op tv had hij een keer beelden van ingestorte huizen gezien en van honden die naar overlevenden zochten. Hij had zelf midden in zo’n ramp gezeten!
‘Het was vreselijk, Rabban. Het gebeurde midden in de nacht. Iedereen lag te slapen. Heel veel mensen kwamen onder het puin van hun eigen huis terecht. Je snapt wel wat er met ze is gebeurd.’
Rabban knikte. Maar voor de zekerheid vroeg hij: ‘Mijn eerste pappa en mamma dus ook?’
Zijn moeder drukte hem dicht tegen zich aan. ‘Ja, je hele eerste familie is toen omgekomen. En een van onze beste Chinese vrienden ook.’
Rabban zei een hele tijd niets, maar in zijn hoofd flitsten de woorden van zijn moeder heen en weer. ‘Midden in de nacht... Onder het puin... Je hele eerste familie...’ En hijzelf, hoe had hij die ramp overleefd? Nog voordat hij dat kon vragen gaf zijn moeder al het antwoord.
‘Drie dagen na de aardbeving hoorden de reddingwerkers diep onder het puin een baby huilen. Het duurde uren voordat ze je vonden. Je lag in een stevige houten wieg. Er moeten een paar planken van het plafond dwars overheen zijn gevallen. Die hebben alle puin dat naar beneden kwam opgevangen. De redders hebben je met wieg en al onder het puin vandaan gehaald. Je mankeerde niets.’
Rabban wist niet wat hij hoorde.
‘Hoe weet je dat allemaal, mamma?’ vroeg hij.
‘Pappa en ik woonden toen in China. Ik werkte daar ook toen al als fotograaf en werd naar het aardbevingsgebied gestuurd. En er waren veel televisiecamera’s. Miljoenen mensen hebben je redding op tv gezien. Je was de beroemdste baby van China.’
Rabban probeerde het zich voor te stellen. Zijn moeder vertelde verder: ‘Je was uitgeput van al dat gehuil en bijna uitgedroogd. Maar je was een sterke baby. In het weeshuis kwam je er snel weer bovenop. Daar gaven ze je de naam Fu. Dat betekent Geluk.’ Ja, Rabban begreep dat hij ongelooflijk geluk had gehad.
‘Later, toen ze adoptieouders voor je zochten, ben jij ons kind geworden. Een vriend van ons regelde alles. Wij gaven je de naam Rabban.’

‘Waar komt mijn naam vandaan?’ vroeg hij jaren later aan zijn vader. Rabban kende niemand die ook zo heette. Nee, dan zijn broertje Marco. Marco’s waren er een heleboel.
‘Heb je wel eens gehoord van Marco Polo?’ vroeg zijn vader.
‘Ja, dat was toch die koopman uit Venetië die jarenlang bij de keizer in Peking had gezeten? En die na zijn terugkomst in Italië de meest fantastische verhalen over China had verteld?’ Zijn vader knikte. ‘Maar wat heb ik met Marco Polo te maken?’

[Reizen zat MARCO POLO (1254-1324) in het bloed. Hij was zeventien toen hij met zijn vader en een oom vanuit Venetië op handelsreis naar het Verre Oosten vertrok. Rond 1275 kwamen ze aan in Peking, dat kort tevoren onder een nieuwe keizersdynastie de hoofdstad van China was geworden. De nieuwe keizer was een kleinzoon van de Mongolische wereldveroveraar Ghenghis Khan. Marco Polo werd een vertrouweling van deze keizer, en namens hem maakte Marco verschillende reizen door China. Hij zou zelfs zijn benoemd tot gouverneur van de oude stad Yangzhou, maar dat kan opschepperij zijn geweest. In 1295 kwam hij na een zwerftocht over land en zee terug in Venetië.
Drie jaar later werd Marco na een zeeslag tegen Genua gevangengenomen. Een medegevangene schreef zijn verhalen over het onbekende China op. Het boek maakte diepe indruk. Veel mensen konden de verhalen niet geloven. Ze noemden het boek ‘Miljoen leugens’. Een priester wilde Marco op zijn sterfbed laten bekennen dat hij een leugenaar was. Marco’s antwoord: ‘Ik heb maar de helft verteld van wat ik gezien heb.’ Volgens sommige onderzoekers is Marco Polo nooit verder gekomen dan de Zwarte Zee of hooguit Perzië. Daar zou hij veel verhalen over China hebben gehoord en gelezen, maar zelf zou hij er nooit geweest zijn. Anders zou hij, vinden deze onderzoekers, zeker melding hebben gemaakt van de Chinese Muur, thee en porselein, de Chinese manier van schrijven en de gewoonte om vrouwen de voeten af te binden. Ook wordt zijn naam nergens genoemd in de Chinese geschiedschrijving van die tijd. De bewijzen dat Marco wel degelijk in China is geweest, zijn echter een stuk sterker.]

[Uit China zou Marco Polo het recept voor NOEDELS hebben teruggebracht naar Italië. Zo zouden de Italianen aan hun spaghetti zijn gekomen. Maar ook het omgekeerde wordt beweerd: Marco zou Italiaanse spaghetti naar China hebben meegenomen, en daaraan zouden de Chinezen hun noedels te danken hebben.]

‘Wel, Fu, dat zit zo. Marco hebben wij genoemd naar Marco Polo, de Europese ontdekker van China. Goed, hij was niet de eerste Europeaan in China, maar hij heeft er wel het eerst over geschreven.’
‘Ah,’ riep Rabban uit. ‘Dus Marco heeft ook iets te maken met China, net als ik!’

[Zo beroemd als Marco Polo is, zo onbekend is RABBAN SAUMA (ongeveer 1220-1294). Toch was zijn wereldreis minstens even spectaculair als die van de Venetiaan. Rabban Sauma behoorde tot een Turkstalige minderheid in China. Hij werd monnik in een christelijke kerk, die in die tijd in China bloeide. Rond 1275, het jaar waarin Marco Polo in Peking aankwam, begon Rabban Sauma samen met zijn leerling Mar Markos vanuit Peking een pelgrimstocht naar Jeruzalem.
Na een barre tocht dwars door Azië bleven ze steken in Bagdad. Ze konden niet naar Jeruzalem, omdat het daar oorlog was. In Bagdad werd Mar Markos benoemd tot hoogste kerkleider. Rabban Sauma trok alleen verder. Namens de Mongolische vorst van Bagdad moest hij de paus en de koningen van Europa overhalen om samen met de Mongoliërs de moslims te verjagen uit Jeruzalem.
In 1287 kwam Rabban Sauma aan in Napels en maakte daar een uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius mee. Voor zover bekend was hij de eerste Chinees in Europa. Hij heeft uitvoerig verslag gedaan van zijn reis en zijn ontmoetingen met de paus, kardinalen en de koningen van Frankrijk en Engeland. Ten slotte keerde hij terug naar Bagdad, waar hij is gestorven. Als het Europees-Mongolische bondgenootschap tegen de islam van de grond zou zijn gekomen, was de wereldgeschiedenis anders gelopen.]

‘Precies. Maar weet je ook waarom we Marco Marco hebben genoemd?’ Rabban schudde ontkennend zijn hoofd. ‘Omdat jij Rabban heet! Jij bent genoemd naar Rabban Sauma. De eerste Chinees van wie we zeker weten dat hij naar Europa is gereisd. Hij heeft daarover een spannend dagboek geschreven, maar dat weet bijna niemand. Iedereen hier denkt dat alle ontdekkingsreizigers alleen maar Europeanen waren. We hebben je dus genoemd naar de Chinese ontdekker van Europa. Toen we later nog een zoon kregen, hebben we hem genoemd naar de Europese ontdekker van China. Rabban en Marco. Twee ontdekkingsreizigers, die elkaars landen hebben ontdekt.’

Rabbans ouders gingen vaak op reis voor hun werk, en als het even kon namen ze Rabban en Marco mee. Op zijn tiende had Rabban al heel wat van de wereld gezien. Maar in zijn geboorteland was hij nooit meer geweest. Hij was er ook niet benieuwd naar. Zijn ouders wilden graag met hem naar China, maar voor hem hoefde dat niet zo nodig. ‘Ik heb niks in China te zoeken,’ zei hij. Toen hij ouder werd, begonnen zijn vrienden hem steeds vaker dingen over China te vragen. Dan stond hij meestal met zijn mond vol tanden. Vroeger kon hem dat niets schelen, maar nu wel. Langzaamaan werd hij nieuwsgierig naar waar hij vandaan kwam.
‘Ik zou toch wel eens naar China willen,’ zei hij op een dag tegen zijn ouders. En na een tijdje werd het zelfs: ‘Wanneer ga ik nou eens naar China?’
Op zijn vijftiende verjaardag kreeg hij een droomcadeau. Zes weken lang, praktisch de hele zomervakantie, zou hij door China mogen trekken. Rabban was in de wolken.
‘Eindelijk terug naar China! Geweldig! Ontzettend bedankt! Gaan jullie mee?’
‘Nee, Fu,’ zei zijn vader, ‘jammer genoeg niet, maar we hebben de beste gids in China voor je geregeld die er is.’
Rabban wist het meteen: ‘Meester Kong.’ Dat was de man die voor zijn adoptie had gezorgd. Rabban kende hem uit de verhalen van zijn ouders. Hij was de man van de lampionnenboom. Toen Rabban als peuter met zijn ouders uit China vertrok, had hij van Meester Kong een toverzaadje gekregen. Er kwam een boom uit die ieder jaar op Rabbans verjaardag in bloei stond. Het waren geen gewone bloemen, maar Chinese lampionnen. Ook toen Rabban niet meer in de wonderboom geloofde, hingen zijn ouders er toch ieder jaar op zijn verjaardag lampionnen aan.
Meester Kong was vroeger leraar geweest. Tegenwoordig was hij schrijver en dichter.
Die naam, Meester Kong, had niets te maken met zijn leraarschap. Nee, Meester Kong was een Wijze. Hij was een verre afstammeling van iemand die ook Meester Kong heette en die wij kennen als Confucius. De beroemdste Chinees van de geschiedenis. Hij leefde zo’n 2500 jaar geleden, maar voor Chinezen is hij nog altijd springlevend. Confucius was de grootste wijze die China ooit heeft gehad. Meester Kong, wist Rabban, was ook een wijze en had heel veel meegemaakt.
‘Meester Kong vraagt ons al jaren wanneer je komt,’ zei zijn vader. ‘Hij zal blij zijn je terug te zien.’

Een paar uur na de start was het vliegtuig veranderd in een vliegende slaapzaal. De meeste passagiers waren ingedut. Rabban niet. Niet omdat hij bang was. Vliegen vond hij juist leuk. Dat verklaarde ook een van zijn hobby’s, modelvliegtuigen bouwen. Nu zat hij voor het eerst zonder zijn ouders in een vliegtuig, maar als vijftienjarige ging hem dat prima af. Vlak voor zijn vertrek had hij nog een sms’je van Meester Kong gekregen: ‘Zie je op het vliegveld, yiluping’an.’ Dat was Chinees voor goede reis.

[CHINA is een van de vier grootste landen van de wereld. Alleen Rusland, Canada en de Verenigde Staten zijn nog groter. Groot-Brittannië past 39 keer in China en Nederland zelfs 231 keer. Een gemiddelde Chinese provincie is groter dan Frankrijk of Duitsland. Nederland is even groot als de kleinste Chinese provincie, het tropische eiland Hainan. In China wonen ruim 1,3 miljard mensen, ongeveer een vijfde deel van de mensheid. Dat is meer dan in welk ander land ook. China heeft veertien buurlanden en de langste landgrens van de wereld: 22.117 kilometer. De kustlijn meet 14.500 kilometer. Het klimaat varieert van Siberisch koud tot tropisch heet. Alle landschappen komen voor: bergen (waaronder de hoogste van de wereld, de Mount Everest op de grens met Nepal), hooglanden, woestijnen, steppen, bossen, moerassen, meren. Niet meer dan 10 procent van de grond is bruikbaar voor de landbouw. Veel land is door ontbossing of vervuiling weggeknaagd of is onvruchtbaar geworden.]

Hij haalde de kaart van China en de plattegrond van Peking er nog eens bij. Om de plaatsen die hij wilde zien, had hij een rood rondje gezet. Die stonden op zijn Chinese verlanglijstje.
De zon ging die nacht maar even onder. Al snel kleurde de lucht alweer roze. Rabban keek naar buiten. Beneden zich zag hij niets dan leegte: de Gobiwoestijn. Nadat de daling was ingezet kwam er bergland in zicht. Schuin onder zich zag hij een soort lint, dat zich van bergtop naar bergtop slingerde. Vreemd, zo’n lange muur midden in de bergen. Een lange muur? Dé lange muur! De beroemde Chinese Muur! Hij vloog boven het symbool van China!
Uit de luidsprekers klonk de stem van de purser. ‘Dames en heren, wij naderen de luchthaven van Peking. Wilt u uw stoelriemen vastmaken, uw stoelen rechtop zetten en uw tafeltje inklappen. Ook al uw elektronische apparatuur moet uitgeschakeld en weggeborgen zijn.’
Drie kwartier later duwde Rabban zijn karretje met zijn koffer en zijn rugzak erop door de schuifdeur van de aankomsthal van Beijing Capital Airport. De hitte sloeg hem tegemoet. Tussen de rijen ophalers herkende hij direct Meester Kong. Precies de foto die ze thuis van hem hadden: vriendelijk gezicht, grijze haren, nogal mager, sterk lijf. Hé, Meester Kong was niet alleen. Naast hem stond een jongen, even groot en zo te zien even oud als Rabban zelf.

[Het Chinese woord voor China is Zhongguo. Dat betekent MIDDENLAND. Volgens de Chinezen ligt hun land in het midden van de wereld. In het Westen werd China vroeger vaak het Rijk van het Midden genoemd. Het land was omgeven door vazalstaten. De vorsten van die landen kwamen af en toe de keizer eren. De mensen die nog verder weg woonden, meenden de Chinezen, waren barbaren. Die hadden geen deel aan de Chinese beschaving. Hollanders en Engelsen bijvoorbeeld.]

‘Welkom in het Middenland, Rabban Fu,’ zei Meester Kong hartelijk. ‘Goeie reis gehad? Je zal wel niet veel hebben geslapen. Hoe gaat het met je ouders? En bloeit de lampionnenboom nog steeds op je verjaardag? Dit is mijn kleinzoon Yang. Hij spreekt heel goed Engels. Ik hoop dat jullie goed met elkaar kunnen opschieten.’
De jongens keken elkaar nieuwsgierig aan. Rabban voelde meteen dat het klikte.
‘Hoi, Fu,’ zei Yang. ‘Gaaf om je eindelijk eens te zien. Ik heb veel over je gehoord. Hier, ik heb iets voor je meegebracht. Pak maar uit.’
Yang gaf Rabban een in rood papier gewikkeld pakje. ‘Rood is in China de gelukskleur,’ zei Yang. Nieuwsgierig pakte Rabban het cadeau uit. Er kwam een mooi doosje te voorschijn.
‘Het lijkt wel een juwelendoosje,’ zei Rabban. Hij maakte het open en zag een sierlijk draakje gemaakt van een groen soort steen.

[De Chinese DRAAK is een – niet werkelijk bestaand – dier dat in verband wordt gebracht met macht, mannelijkheid en voorspoed. Hij geldt als de vader van alle Chinezen. De draak was het symbool van de keizer. Zijn troon heette de Drakentroon. De draak is het meest gunstige beest van de Chinese dierenriem. Wie geboren wordt in een Drakenjaar zal volgens de Chinezen een leven hebben van voorspoed en succes. Chinese feestelijkheden worden vaak opgeluisterd door drakenbootwedstrijden en drakendansen.]

‘Wat een leuk draakje,’ zei Rabban met een vragend gezicht. Hij begreep niets van het cadeau. Meester Kong kwam hem te hulp.
‘Je denkt natuurlijk: wat een raar cadeau, zo’n monsterlijk dier. Maar hier in China is een draak het een symbool van voorspoed en geluk. Een draak past erg goed bij iemand die Fu heet.’
‘Cool,’ zei Rabban opgetogen. ‘Waarom is het gemaakt van groen glas? Heeft dat soms ook een speciale betekenis, Meester Kong?’
‘Het is geen glas, maar jade. Jade is een kostbare steensoort. Volgens de legende is het afkomstig uit de hemel. Het is keihard en moeilijk te bewerken. De mooiste Chinese sieraden zijn van jade. Men zegt dat het de drager beschermt tegen kwaad. Het teken voor jade komt voor in het Chinese woord voor China.’ Hij knikte Rabban vriendelijk toe: ‘Zullen we maar eens naar huis gaan, jongens?’
Ze liepen naar de parkeergarage. Het viel Rabban op dat alles supergroot was en supermodern.
‘Dit is Terminal 3 van Capital Airport,’ zei Meester Kong. ‘Hij is groter dan alle vijf terminals van het Londense vliegveld Heathrow bij elkaar. Ze hebben deze terminal gebouwd in minder dan vier jaar tijd. Alles gebeurt hier razendsnel.’
Ze kwamen bij de auto van Meester Kong. Terwijl Rabban voorin naast Meester Kong ging zitten, zei hij: ‘Het lijkt wel of ik u al heel lang ken. Net zo lang als u mij.’
‘Ik ken je al zestien jaar,’ zei Meester Kong.
‘Maar ik ben pas vijftien!’
‘Weet ik.’
De ontdekking van China was begonnen met een raadsel.




maandag 27 juli 2009