De Israëlische regering gaat graag in in zee met de duivel / De Brug


De Brug, dec. 2018, nr. 111 (laatste nummer op papier)


De Israëlische regering gaat graag in in zee met de duivel


Essay


Jan van der Putten


Volgens het oude principe dat staten geen vrienden maar slechts belangen hebben, encanailleert Israel zich met rechts-extremisten, dictators, antisemieten en neofascisten. Het lijken tegennatuurlijke bondgenoten, maar ze passen, zo betoogt Jan van der Putten, uitstekend bij de eigen extreme zwaai naar rechts. Nooit eerder immers kende het land een rechtsere regering dan de huidige regering-Netanajahoe.


Om de haverklap krijgt Israël hoog bezoek uit het buitenland. Bij bosjes komen staatshoofden, premiers en ministers hun solidariteit betuigen met het Joodse volk en hun afschuw uitspreken van het antisemitisme. Ze bezoeken Yad Vashem, bidden bij de Klaagmuur, leggen hoge bezoeken af en houden bewogen toespraken. De bedoeling achter die bezoeken varieert van volkomen oprecht tot extreem berekenend.
Het aantal bezoekers dat onder de laatste categorie valt neemt angstaanjagend toe. Er zit van alles onder. Moslimhater Geert Wilders, een frequent bezoeker van Israël, is niet toevallig een lieveling van Israëlisch ultrarechts. De Amerikaanse president Donald Trump en vice-president Mike Pence bezochten Israël om hun evangelische achterban en Joodse geldschieters te behagen en tegelijk de Palestijnen mores te leren. Erfgenamen van het Europese fascisme zoals de leider van de Oostenrijkse Vrijheidspartij FPÖ en premier Sebastian Kurz zelf kwamen in Jeruzalen het antisemitische naziverleden wegwassen om internationaal meer salonfähig te worden, net zoals eerder al de bekeerde Italiaanse neofascist Gianfranco Fini en twee bestuurders van het Franse Front National hadden gedaan. Een mensenrechterschender van formaat, dictator Idriss Déby van Tsjaad, kwam eind november naar Israël, niet uit respect voor de Joodse staat maar voor het slimme wapentuig dat die staat vervaardigt. Premier Benjamin Netanyahu heeft al een bezoek aan Tsjaad aangekondigd om daar het herstel van de diplomatieke relaties aan te kondigen. Ook dictator Omar al-Bashir van Soedan, die het Haagse Internationale Strafhof wil berechten voor genocide, staat te trappelen om Israël te erkennen. De ultrarechtse president van Brazilië, Jair Bolsonaro, was nog maar nauwelijks gekozen of Netanyahu en hij werden de beste maatjes. En ga zo maar door.


Wensdenken


Het zijn onthutsende onwikkelingen. De tijd dat we dachten dat Israël stond voor het beste in de mens: idealistisch, solidair, altruïstisch en allergisch voor alles wat zweemt naar antisemitisme en alle andere vormen van intolerantie, die tijd lijkt definitief voorbij. Hoe is dit mogelijk geweest? Of hebben die nobele deugden alleen maar bestaan in ons eigen schuldbewuste wensdenken? Feit is dat een land dat zichzelf nog altijd als een vooruitgeschoven democratisch bolwerk van het Westen beschouwt, aanpapt met de meest dubieuze regimes. Waarom heeft Netanyahu Hongarije bezocht ondanks het overduidelijke antisemitisme van premier Orbán? Waarom was de officiële Israëlische reactie op het bloedbad in Pittsburgh, de grootste slachting van Joden in de Amerikaanse geschiedenis, zo verbijsterend lauw? En dat terwijl een paar maanden eerder ongeveer heel Israël te hoop was gelopen tegen een nieuwe Poolse wet die het aandeel van Poolse collaborateurs aan de Holocaust ontkende: wie Polen de schuld gaf voor nazimisdaden – de bewijzen daarvoor liggen voor het oprapen – riskeerde gevangenisstraf. Later moest die wet, die bedoeld was om de antisemitische traditie van de ultrarechtse Poolse regeringspartij PiS te laten vergeten, worden bijgesteld.


Verlengstuk


De verklaring van die tegennatuurlijk lijkende bondgenootschappen ligt in Israël zelf. Buitenlandse politiek is altijd een verlengstuk van de binnenlandse, en in Israël heeft de binnenlandse politiek een reuzenzwaai naar rechts gemaakt. Nog nooit heeft het land zo’n onversneden rechtse regering gehad als het vierde kabinet-Netanyahu. Ik noem een paar ministers. Naftali Bennett, de minister van Onderwijs, had Gaza willen platbombarderen en zei als minister van diasporazaken in Pittsburgh niets over de verantwoordelijkheid van ’s lands hoogste haatzaaier Trump. De minister van Justitie Ayelet Shaked wil de rechterlijke macht ondergeschikt maken aan de regering. Cultuurminister Miri Regev wil van kunstenaars propagandisten van de regering maken en eist van de kunstenaarswereld loyaliteit aan Israël. En zo zijn er meer. Ze denken dat de staat Israël samenvalt met de huidige regering. Een moedwillig misverstand dat verheven is tot officiële regeringspolitiek.
Netanyahu zelf is niet eens de meest rechtse van het stel. Zeker, hij kan er buitengewoon reactionaire standpunten op nahouden, speciaal over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Als beste oplossing ziet hij de sluipende inlijving van zo veel mogelijk grond van wat de kolonisten en hun vrienden Judea en Samaria noemen. Voor de Palestijnen zou op z’n hoogst iets van een administratieve autonomie overschieten, die niet veel verder gaat dan die van burgemeesters in Nederland. Als die inlijving niet lukt, dan moet Israël volgens Netanyahu gewoon doorgaan met wat het al een mensenleven doet: de Palestijnen militair onder de duim houden. In ieder geval heeft hij ervoor gezorgd dat het door de akkoorden van Oslo beloofde vredesproces een ander woord is geworden voor hersenschim. Toch vinden velen van zijn politieke vrienden en ex-vrienden hem een doetje omdat hij er volgens hen lang niet hard genoeg tegenaan gaat en af en toe een concessie doet. Maar dat is nu juist het geheim van Netanyahu’s politieke overleving: zijn zeldzame gaven als opportunist en kameleon. Hij gaat in zee met iedereen die hem aan een politieke meerderheid kan helpen. Of hij daarvoor eerder gemaakte afspraken moet inslikken, zichzelf tegenspreken of beloften doen die hij onmogelijk kan nakomen, interesseert hem geen lor. Met het grootste gemak laat hij bondgenoten vallen om die in te ruilen voor hun politieke vijanden. Als hij maar aan zijn meerderheid komt. Om het even of hij daarvoor theocratische, democratische of fascistisch angehauchte partijen nodig heeft.


Generaal de Gaulle


Datzelfde opportunisme heeft zich uitgebreid tot de buitenlandse politiek. Nu zijn er weinig landen die er op dat gebied hoogstaande principes op nahouden. General de Gaulle zei het al: staten hebben geen vrienden, alleen maar belangen. Maar het is wat al te gortig om de Britse Labourleider Corbyn hardnekkig te blijven beschuldigen van antisemitisme, Franse Joden dringend te vragen om naar Israël te verhuizen omdat ze in eigen land niet meer veilig zouden zijn, en tegelijk goede maatjes te zijn met figuren als de antidemocraat en antisemiet Viktor Orbán en met partijen als de PiS in Polen, waar in 2017 het aantal antisemitische misdaden was opgelopen tot 112 en de regering van mening is dat er in het nieuwe Polen geen ruimte is voor minderheden. 
Respect voor de mensenrechten is bij de keuze van haar politieke vrienden voor de huidige Israëlische regering geen enkel punt van overweging. Ook dat heeft ze met veel andere regeringen gemeen. Maar waarom heeft uitgerekend Israël aan Myanmar geavanceerde wapens geleverd voor de genocide op de Rohingya’s? Ik durf niet te geloven dat dat iets te maken heeft met het feit dat het gaat om moslims. Heeft Israël immers niet steeds betere verhoudingen met Saoedi-Arabië en andere soennitische landen? Of spelen ook hier principes geen enkele rol omdat het in het laatste geval moslims betreft die goed bruikbaar zijn als bondgenoten tegen de gemeenschappelijke aartsvijand Iran en als afnemers van wapens en spionagesystemen, zoals de hightech spionage-apparatuur die Israël onlangs aan Saoedi-Arabië heeft verkocht? En was dat voor Netanyahu reden om de huiveringwekkende moord op de Saoedische journalist Jamal Khashoggi even toedekkend af te doen als Trump: heel erg, maar het mag geen gevolgen hebben voor onze relaties met Saoedi-Arabië?
Sinds jaar en dag helpt Israël beruchte regimes met wapens en militaire training, zoals het apartheidsbewind in Zuid-Afrika, de genocideplegers in Rwanda en Servië en de massamoordenaars in Sri Lanka en Zuid-Soedan. Zelfs de antisemitische junta van Argentinië kreeg tijdens de ‘vuile oorlog’ wapens en andere militaire bijstand van Israël. Een recente afnemer is president Duterte van de Filipijnen, die de Israëlische wapens gebruikt voor het vermoorden van drugsdealers en gebruikers en het uitroeien van moslimrebellen. Een Amerikaans verbod heeft een eind gemaakt aan Israëls bloeiende wapenhandel met de politiestaat China, maar dankzij de inmiddels innig geworden handelsrelaties met Peking probeert Israël het nu met producten die zowel een civiele als een militaire toepassing hebben. Uit een onderzoek van Haaretz in vijftien landen blijkt dat dictatoren de door Israël geleverde cyberspionagesystemen volop gebruiken tegen mensenrechtenactivisten en homoseksuelen. En dan laat ik de Mossad maar buiten beschouwing, die meer politieke tegenstanders heeft vermoord dan welk ander westers land ook.


Monstruositeiten


De regering van Israël gaat dus zonder scrupules in zee met antisemieten, mensenrechtenschenders, minderhedenvervolgers en tirannen van het ergste soort. Ze protesteert niet tegen monstruositeiten zoals het galadiner dat de Zionistische Organisatie van Amerika in New York aanrichtte voor de antisemiet Stephen Bannon, of de lof die ze kreeg toegezwaaid van rechtse extremisten als Richard Spencer, de neonazi-achtige leider van een Amerikaanse think tank van white supremacists. Deze stelde de nieuwe Israëlische natiestaat-wet, die de Arabieren en andere minderheden in Israël tot tweederangsburgers degradeert, andere landen ten voorbeeld. Kennelijk is de Israëlische regering bereid met de duivel in zee te gaan. Als die duivel de moslims maar meer haat dan de joden. Dat de regering tegelijk toenadering zoekt tot een deel van de moslimwereld, is pure realpolitik.




maandag 31 december 2018

Klik hier