Heiligen hebben het eeuwige leven, of bijna. Vandaar dat prominente rabbijnen in Israël stokoud plegen te worden. De heiligste onder hen was Chaim Kanievsky. Zijn woord was wet voor zijn volgelingen en bewonderaars, en die had de Prins van de Tora in steeds groteren getale, ook in niet-orthodoxe kringen. In ellenlange rijen stonden ze voor zijn driekamerwoninkje om hem hun religieuze problemen voor te leggen, zijn zegen af te smeken en hem raad te vragen over alles, ook over zaken waar hij geen enkel verstand van had.


Bij zijn begrafenis stond het zwart van de mannen, allemaal charedim (‘zij die sidderen’ voor God), allemaal in het zwart gekleed. Het waren er zeker driekwart miljoen. Tot in de verre omtrek van Bnei Brak, een stad van tweehonderdduizend devote charedim vlak bij Tel Aviv, werd het verkeer door de rouwenden volkomen ontwricht.


Alleen rabbijn Ovadia Yosef bracht na zijn overlijden in 2013 op 93-jarige leeftijd nog meer mensen op de been.


Kanievsky werd geboren in het stadje Pinsk, dat destijds in Polen lag en tegenwoordig in Belarus. Zijn vader was de tora-geleerde Yaakov Yisrael Kanievsky, zijn moeder de zus van een gerenommeerde rabbijn. In 1934 verhuisde het gezin naar het Britse mandaatgebied Palestina, waar het zich vestigde in het kort tevoren door chassidische joden gestichte boerendorp Bnei Brak. Dat was opmerkelijk, want de Kanievsky’s zelf waren leiders van de concurrerende Litouwse stroming. Chaim schoolde zich in de heilige teksten op een jesjiva. Op die godsdienstschool ging hij in de leer bij coryfeeën, om er zelf ook een te worden. Inmiddels was hij getrouwd met een rabbijnendochter. Hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zetten de rabbijnse dynastie voort, maar de faam van hun beroemde (voor)vader zullen ze nooit benaderen.


De laatste 88 jaar van zijn leven woonde de geestelijke leider in Bnei Brak. Israël is hij nooit meer uit geweest, en zijn eigen huis ook nauwelijks. Kranten las hij niet. Daarvoor had hij het te druk met studeren en schrijven. Elke ochtend stond hij om vier uur op, om door te werken tot middernacht en ertussendoor zijn bezoekers te adviseren en te zegenen. Om de drie jaar publiceerde hij een boek waarin hij joodse wetten en religieuze praktijken van tekst en uitleg voorzag. Dat gaf hem de status van poseek, een charismatische rabbijn die de definitieve uitleg geeft van Gods wetten en geboden.


Geen onderwerp was hem te specialistisch of te obscuur, of het nu ging over de religieuze wetten waaraan boeren zich moeten houden of over de prangende kwestie welke sprinkhanensoorten koosjer zijn. Over de heilige teksten wist hij alles. Iemand vroeg hem eens hoe vaak de naam van de profeet Mosje (Mozes) in de tora voorkomt. 97 keer, zei hij uit zijn hoofd. ‘De computer komt tot 99 keer’, wierp zijn ondervrager tegen. Waarop Kanievsky riposteerde: ‘In twee gevallen heeft het woord mosje niets te maken met de naam van de profeet.’


Voor het leven van alledag had de wijze man geen tijd, en hij wist er ook geen raad mee. Iedereen kent het verhaal dat hij geen thee kon zetten en niet kon omgaan met een telefoon. Een smartphone mocht van hem alleen gebruikt worden met rabbijnse toestemming, anders diende dit duivelse apparaat te worden verbrand. Maar hij was niet in alles een aartsreactionair. Zo besliste hij dat marihuana voor medisch gebruik geoorloofd was, en dat seksueel misbruik van kinderen onder charedim aan de politie moet worden gemeld.


Corona bracht ook in Kanievsky’s bestaan een crisis. Het virus sloeg ook onder ultra-orthodoxen rampzalig toe, maar hun hoogste geestelijke leider legde het dringende advies van de regering om synagogen en jesjiva’s te sluiten naast zich neer. ‘Want het stopzetten van de studie van de tora is gevaarlijker dan het virus.’


De regering durfde vervolgens niet op te treden tegen ultra-orthodoxe massabijeenkomsten zoals huwelijken en begrafenissen. Twee weken later bedacht Kanievsky zich omdat hij het leven toch belangrijker vond. Hij werd een groot voorstander van vaccinatie. En toen liep hij zelf corona op. Hij herstelde wonderwel.


Officiële functies wilde Kanievsky niet en dat maakte zijn gezag alleen maar groter. Politici probeerden hem voor hun karretje te spannen, maar de Prins van de Tora liet zich niet uit zijn tent lokken. Totdat Het Vaandel van de Tora, de politieke partij van de Litouwse charedim, hem vroeg haar geestelijke mentor te worden. In de campagne voor de laatste lokale verkiezingen weerde de stokoude en stokdove rabbijn zich kranig.


In Jeruzalem won zijn kandidaat de burgemeestersverkiezingen met glans. In de Knesset vormen de Litouwse en de chassidische partij de alliantie Verenigd Tora-Jodendom, die zeven van de 120 zetels heeft. Net als de partij van de sefardische charedim heeft ze jarenlang haar beslissende steun gegeven aan de vorige premier Netanyahu, die hen beloonde met allerlei privileges.


En nu is de heilige man dood. De bijna 99-jarige rabbijn die hem als leider van de Litouwse sekte gaat opvolgen mist het religieuze charisma van Kanievsky. En ook op politiek gebied komt er een vacuüm nu de enige figuur die de charedim verenigde is weggevallen.