'Platligger' in China keert zich tegen de ratrace / Argus


'Platligger' in China keert zich tegen de ratrace


Argus, 15 sept. 2021


Waarom almaar harder werken voor een mooi appartement, een luxe auto of een betere baan? Dat vragen steeds meer jonge Chinezen zich af. Ze hebben geen zin meer in zinloze consumptiedwang. Het legioen 'platliggers' wordt snel groter.


door Jan van der Putten


De afmattende concurrentieslag begint al bij de kinderopvang. Het onderwijs is één grote zenuwslopende afvalrace, en promotie op het werk is alleen weggelegd voor de allerslimsten of de grootste rauwdouwers. Voor de losers bestaat het leven uit stress, uitbuiting en gebrek aan perspectief. Als de Partij zich dan ook nog keert tegen hun geaardheid, ideeën of liefhebberijen, wordt hun leven grauwer dan grauw. Nee, het is geen pretje om jong te zijn in China.


Miljoenen Chinezen worden meegezogen in de draaikolk van steeds harder werken, met als enig uitzicht de leegte. Het nieuwe woord voor dat verloederingsproces is involutie, het tegendeel van evolutie. Steeds meer jongeren hebben genoeg van die zinloze ratrace. Ze willen zich niet meer voor een mager loon te pletter werken. Het doel van hun leven is niet meer een mooi betaalde baan, een appartement op stand, een glimmende auto, een knappe, vermogende echtgenoot, veelbelovende kinderen. Ze willen zich bevrijden van consumptiedwang, ze willen niet trouwen, ze willen geen kinderen. Zonder materiële ambities willen ze zich alleen nog maar wijden aan iemand voor wie ze nooit tijd hadden gehad: zichzelf.


In april zette een jongeman die twee jaar lang tevergeefs naar werk had gezocht, op een internetplatform uiteen dat keihard werken niet loont en dat je je onafhankelijkheid kunt vinden door niet meer mee te doen. Zijn betoog ‘Platliggen is rechtvaardigheid’ sloeg aan bij zijn lotgenoten en werd het manifest van de nieuwe beweging tangping, platliggen. Dat betekent zo weinig mogelijk en liefst helemaal niet werken, je sociale netwerken opgeven en je gefrustreerde hang naar materiële vooruitgang verruilen voor een leven zonder verlangens, zonder partner, zonder seks.


Van buitenaf lijkt China’s ontwikkeling niet te stuiten, maar wie scherper kijkt ziet her en der hinderpalen. Maatschappelijke stagnatie bijvoorbeeld. Het reservoir goedkope arbeidskrachten, die van China de fabriek van de wereld hebben gemaakt, is uitgeput. Het aantal werknemers loopt terug, en binnenkort het bevolkingsaantal ook. Sommige bedrijven kunnen geen mensen meer krijgen. Maar andere bedrijven hebben niemand meer nodig, want de robotachtige arbeiders zijn daar vervangen door echte robots. Nergens ter wereld doen deze kunstmensen zoveel mensenwerk als in China.


Een universitaire graad was vroeger vrijwel automatisch een bewijs van toegang tot de maatschappelijke en financiële elite. Tegenwoordig mag je als jonge academicus blij zijn als je een zwaar onderbetaald baantje krijgt bij een techbedrijf, waar je wordt onderworpen aan een 996-regime: werken van 9 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds, zes dagen in de week, en met vrijwel geen promotiekansen. Veel jonge masters werken noodgedwongen in een fabriek. Maar het kan nog treuriger: afgestudeerde jongeren als maaltijdbezorger. Hun twaalfurige werkdag, waarin ze worden opgejaagd door snelheidsalgoritmes, levert krap vijf euro op.


Wie zich tegen deze stagnatie keert krijgt lik op stuk, want in een verticale maatschappij als de Chinese mag alleen de overheid zich keren tegen misstanden. Onafhankelijke vakbonden bestaan niet, de nog overgebleven ngo’s zijn alleen in naam niet-gouvernementeel, en individuele protesten worden in de kiem gesmoord. Daardoor is er nog maar één manier overgebleven om je onvrede over het systeem te uiten: eruit stappen en de lethargie omhelzen.


China is niet het enige land waarin veel jongeren het bijltje erbij neergooien en in zelfverkozen quarantaine gaan. Dat gebeurt ook in andere Oost-Aziatische landen met een doorgeslagen arbeidsethos, zoals Zuid-Korea en Japan. Ook daar staan studerenden onder een ziekmakende druk, ook daar wordt van werknemers een onverbiddelijke prestatiedrang geëist. Maar alleen in China heeft deze vorm van passief verzet politieke dimensies gekregen, omdat de Communistische Partij de houding van de maatschappijverlaters ziet als een frontale aanval op haar beleid. Ze worden gezien als saboteurs van de ‘grote vernieuwing van de Chinese natie’ en de ‘sinds een eeuw ongekende veranderingen’, slogans waarmee president Xi Jinping bedoelt dat China de Verenigde Staten aan het verdringen is als economische, politieke en militaire wereldmacht.


Het denken en de levenswijze van de Chinese drop-outs staan immers haaks op alles wat de Partij lief is: hard werken, presteren, consumeren, kinderen krijgen (na de afschaffing van de een- en daarna ook van de tweekindpolitiek), je kop niet boven het maaiveld steken en pal staan voor de Partij. Zonder hardwerkende, productieve werknemers en aanzienlijk meer geboortes dreigt de economie immers in te zakken. China heeft creatieve geesten nodig om de economie te renoveren en een eind te maken aan de kwetsbaar gebleken afhankelijkheid van buitenlandse technologie. De groei moet steeds minder komen van export en steeds meer van binnenlandse consumptie. Daarvoor moeten de Chinezen minder sparen en meer uitgeven.


Dat zijn allemaal dingen waar de platliggers niets van moeten hebben. De meesten van hen komen uit de middenklasse, uitgerekend de groep die van Xi Jinping veel meer moet consumeren. De partijpers heeft dan ook geen goed woord voor de tangping-escapisten over, al was het alleen maar omdat de Partij geen controle op hen heeft. Hun beweging is een van de symptomen van onvrede over de verregaande ongelijkheid. Xi wil die drastisch aanpakken. De economische omslag die er moet komen lijkt op een terugkeer naar het marxisme. In Xi’s project voor ‘gemeenschappelijke welvaart’ moeten de rijken inleveren. Vandaar het grote offensief tegen de techreuzen en andere particuliere megaconcerns, vandaar dat er eindelijk wordt opgetreden tegen huisjesmelkers en het illegale 996-systeem. Zo hoopt de Partij datgene te bereiken waar het haar werkelijk om gaat: de macht van de magnaten moet worden geknakt voordat ze oncontroleerbaar wordt, zodat ze weten wie er in China de baas is.


De laatste weken leeft de Partij haar controle-obsessie volop uit. Het ene verbod na de andere oekaze volgt elkaar op. Kuising van politiek niet-correcte karaokeliedjes. Vervolging van steenrijke popsterren voor belastingontduiking , verkrachting of omdat ze te rijk of niet mannelijk genoeg zijn. Ontbinding van sommige fanclubs, inperking van talentenjachtshows. Jongeren mogen nog maar drie uur per week videogames (‘elektronische drugs’ volgens de Partij) spelen. Alle subculturen zijn verdacht geworden, want ze zouden een Amerikaans infiltratiewapen zijn. Het offensief tegen de lhbti-gemeenschap is verhevigd. Underground muziek is praktisch verboden. Redenen dus genoeg om zo mogelijk nog platter te gaan liggen.




zaterdag 18 september 2021

Klik hier