Voorpublicatie 'Fabels over China' / Argus


DE CHINESE WERELDORDE


door Jan van der Putten


 


Op 1 oktober bestaat de Volksrepubliek China zeventig jaar. In die tijd is in het Westen vele malen haar ondergang voorspeld of haar opname in de door Amerika geleide wereldorde. Geen enkele voorspelling is uitgekomen. China is snel uitgegroeid tot een supermacht en is gewikkeld in een vinnige strijd met de Verenigde Staten om de wereldhegemonie. De rest van de wereld kijkt verbijsterd toe en blijft het antwoord schuldig. Terwijl China bezig is met de opbouw van een eigen wereldorde wordt de urgentie om te achterhalen wat  het herrezen Rijk van het Midden werkelijk drijft alleen maar groter.


 


 


Deng Xiaoping, de man die China na de ideologische gekte van de Mao-jaren tot rede en ontwikkeling bracht, was een meester in het verzinnen van pakkende consignes. Zo vatte hij het leidende beginsel van de buitenlandse politiek samen in de woorden ‘hou je gedeisd en beid je tijd’. Alle aandacht en energie moesten immers worden gericht op de economische ontwikkeling. Pas wanneer China economisch machtig was geworden kon het op het wereldtoneel ook een politieke vuist maken. Die logica is tot het Westen pas laat doorgedrongen. Het is een van de grote Chinablunders geweest van de westerse leiders en opiniemakers. Als ze iets meer moeite hadden genomen om zich in de Chinese houding  te verdiepen, zou de wereld er nu anders hebben uitgezien.


Lange tijd heeft het Westen voetstoots aangenomen dat de Volksrepubliek trouw zou gaan meedraaien in de door Amerika georganiseerde, bewaakte en geleide wereldorde, waarin ze economisch immers zo voortreffelijk gedijde. Als een van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties liet China weinig van zich horen. Het stemde bij voorkeur blanco en gebruikte alleen zijn vetorecht als het zijn belangen direct bedreigd zag. Toen China zijn vleugels begon uit te slaan, kreeg het van de Verenigde Staten de aanzegging om een ‘responsible stakeholder’ te worden, een ‘verantwoordelijke belanghebbende’ in het internationale systeem. De Volksrepublikeinse leiders hebben die raad gedeeltelijk gevolgd. China levert van alle vn-leden de meeste troepen voor internationale vredesmissies en doet mee aan antipiratenoperaties en de bestrijding van het internationale terrorisme – of wat daar in Chinese ogen voor doorgaat. Het heeft zich aangesloten bij internationale verdragen, stelt kandidaten voor hoge functies in de Verenigde Naties en het internationale financiële systeem, laat het Chinese geluid in de internationale organisaties steeds luider horen en houdt zich aan internationale regels – als het uitkomt. Maar China heeft er een hekel aan zijn nek uit te steken. Voor het oplossen van grote internationale conflicten geeft het niet thuis.


In 2008 kwam het eerste duidelijke signaal dat China zijn tijd nu genoeg had gebeid. De Olympische Spelen die dat jaar werden gehouden in Peking waren een peperduur, perfect georganiseerd en spectaculair megafestijn, dat weinig te maken had met sport en veel met politiek: het was China’s coming-out  als wereldmacht. Haast tegelijk begon in het Westen de grote kredietcrisis, wat Peking slechts bevestigde in zijn overtuiging dat het westerse kapitalisme en de westerse democratie hadden afgedaan en dus zeker niet China als voorbeeld moesten dienen. De westerse crisis maakte het China gemakkelijker om zich internationaal steeds meer te laten gelden. Onder president Obama begon bij Amerika en zijn bondgenoten het inzicht te dagen dat China niet bereid was een aanhangsel van het Westen te worden. De nieuwe leider Xi Jinping maakte snel duidelijk dat het beid-je-tijd-consigne van Deng verleden tijd was. En toen kwam Trump.


Met zijn afkeer van de vn en vrijwel alle andere organisaties van multilaterale samenwerking heeft Donald Trump Xi Jinping alle ruimte gegeven om zich op te werpen als nieuwe leider en waakhond van de huidige wereldorde, die idealiter is gebaseerd op de democratie, de mensenrechten en het liberale kapitalisme, wordt van verschillende kanten bedreigd, maar vooral door de president van het land dat haar ontworpen heeft. De zelfbenoemde nieuwe leider van deze oude wereldorde is een dictator die niets heeft met democratie, mensenrechten en liberaal kapitalisme.


Het feit dat Trump zijn bondgenoten tegen zich in het harnas jaagt, houdt niet automatisch in dat zij zijn concurrent verwelkomen als hun nieuwe leider. China maakt geen geheim van zijn pogingen om Europa af te troggelen van Amerika en dan met vereende krachten onder Xi’s leiding Amerika naar het tweede plan te verwijzen. Lang niet iedereen in Europa staat daarover te juichen. Daarvoor is het wantrouwen tegenover China te groot en de band met Amerika te hecht. Het Chinese politieke systeem met zijn obsessieve controlezucht en agressieve allergie voor afwijkende opinies is voor democratieën, voor zover niet gekaapt door het populisme, geen optie.


De enorme Chinese investeringen in de wereldwijde opbouw van soft power hebben Peking geen internationale vrienden van gewicht opgeleverd. De Chinese cyberspionage en de campagne om buitenlandse politici om te kopen en tegenstanders het leven onmogelijk te maken staan dwars op de nog altijd officiële lijn van niet-inmenging in andermans binnenlandse aangelegenheden. De landen in Zuidoost-Azië voelen zich geïntimideerd door het Chinese optreden in de Zuid-Chinese Zee. Arme landen die zich door China onbetaalbaar hoge schulden hebben laten opdringen, zijn bang voor Chinees economisch kolonialisme. Veel landen vrezen een verkapte terugkeer van het oude Chinese tribuutsysteem, met vazalstaten die in de keizer van China hun meerdere erkennen – de Chinese tegenhanger van de Amerikaanse Monroedoctrine. Dit alles spoort niet met het nobele wereldpolitieke mantra dat Xi uitentreuren herhaalt over de ‘opbouw van een gemeenschap met een gedeelde toekomst voor de mensheid’.


Natuurlijk wil Xi niet de leider worden van de bestaande wereldorde. Duizendmaal heeft Peking al verkondigd dat dat een westerse orde is, buiten China om ontworpen door en voor het Westen. Met zijn kruistocht tegen westerse invloeden, vooral in het onderwijs, maakt Xi duidelijk dat de waarden van de liberale wereldorde niet verenigbaar zijn met China’s binnenlandse orde. Ook van het westerse systeem van door Amerika gedomineerde militaire allianties moet Xi niets hebben. Xi wil in zijn eigen woorden een ‘nieuw soort relaties tussen grote mogendheden’. Hij bedoelt dat hij de leider wil worden van een nieuwe Chinese wereldorde.


Daartoe speelt hij op twee schaakborden tegelijk. De bestaande, nu in zijn voegen krakende orde probeert hij meer in overeenstemming te brengen met de Chinese belangen. Bijvoorbeeld door een andere inhoud van het begrip mensenrechten te propageren, of door de Wereldhandelsorganisatie (wto) om te vormen. Bij verschillende vn-organisaties staan tegenwoordig Chinezen aan de top: de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, de Organisatie voor Industriële Ontwikkeling, de Internationale Telecommunicatie-unie, de Afdeling voor Economische en Sociale Zaken en sinds vorige maand ook de Wereldvoedselorganisatie (fao). Om zijn kandidaat voor deze laatste organisatie, de Wageningen-alumnus Qu Dongyu, gekozen te krijgen gebruikte China oudewertse methodes: het zou de Afrikaanse kandidaat met 62 miljoen euro hebben afgekocht en Brazilië en Uruguay hebben bedreigd met stopzetting van de agrarische import als ze niet voor Qu stemden. Maar de binnenlandse belangen gaan voor de internationale: het Chinese hoofd van Interpol, Meng Hongwei, werd vorig jaar in China opgepakt omdat Xi Jinping een appeltje met hem te schillen had.


Intussen zijn de Chinese leiders bezig met de opbouw van een nieuw internationaal systeem waarin China een dominante rol speelt. Het is de bedoeling dat die twee systemen elkaar steeds meer verdragen, en misschien zelfs dat ze ooit samensmelten. Sinds China de mondiale promotie van de maoïstische revolutie stopzette, heeft het altijd beweerd dat het zijn politieke systeem niet wil exporteren. Maar het maakt er wel wereldwijd propaganda voor. Dat gebeurt niet alleen via economische projecten en samenwerking op tal van gebieden, maar ook via de media, de Confucius-instituten, Chinese diplomaten, hackers, spionnen en een speciale onderafdeling van de partij, het Verenigd Front. Deze organisatie is vooral geïnteresseerd in beïnvloedbare politieke en zakelijke organisaties, denktanks en universitaire instellingen.


China beschouwt zichzelf nog altijd als een ontwikkelingsland. Die claim gebruikt het om zichzelf op te werpen als natuurlijke leider van wat vroeger de derde wereld werd genoemd: Zuid- en Zuidoost-Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oceanië zonder Australië en Nieuw-Zeeland. Xi heeft het zelf gezegd: het Chinese volk ‘biedt voor de zoektocht van de mensheid naar betere sociale systemen vol zelfvertrouwen een Chinese oplossing aan’. En: China is bezig ‘voor andere ontwikkelingslanden een nieuw pad naar de modernisering te banen’. En ook: China biedt de wereld ‘een nieuw partijensysteem’ aan. De Chinese diplomaten die deze ideeën moeten uitdragen, laten zich gidsen door een leerstuk genaamd het Denken van Xi Jinping over Diplomatie.


Voor veel autocraten blijkt het Chinese model een lichtend voorbeeld. China leert hun dat de rijke westerse landen ongelijk hadden met de bewering dat democratie een voorwaarde voor ontwikkeling is. Ze bewonderen het Chinese economische systeem met zijn benijdenswaardige resultaten. Ze zijn onder de indruk van de politieke daadkracht in China, het optreden tegen critici, de controle op de bevolking door massale inzet van de modernste hightech, de harde aanpak van roerige minderheden. En ze adoreren Xi Jinping, die zonder op veel verzet te stuiten de formule heeft gevonden om zich meester te maken van de totale macht en die te blijven uitoefenen zolang hij wil.


Het China van Xi laat zich in de keuze van zijn vrienden maar door één overweging leiden: eigenbelang. Daarom is Rusland zijn dikste vriend. Xi heeft Poetin ‘mijn boezemvriend’ genoemd. Opmerkelijk, want de twee megalanden hebben een lange geschiedenis van conflicten. In westerse landen wordt die vriendschap vaak nog verkeerd beoordeeld. Voor echte vriendschap zou het wederzijdse wantrouwen te diep zitten. Maar de  wederzijdse grieven vallen weg bij het gemeenschappelijke belang: het doorbreken van de Amerikaanse wereldhegemonie. Rusland is een minderheidspartner is geworden in Xi’s wereldleiderschapsproject. De Euraziatische Economische Unie van Rusland, Kazachstan, Kirgizië, Armenië en Wit-Rusland wordt geïntegreerd in China’s Nieuwe Zijderoute. En dankzij het smelten van het poolijs krijgt de maritieme zijderoute een nieuwe tak: de onder Russische soevereiniteit vallende Noordelijke Zeeroute, waardoor Chinese vrachtschepen er van Shanghai naar Rotterdan tien dagen korter over doen. Bovendien hoopt China dankzij Rusland in het noordpoolgebied nieuwe energiebronnen aan te boren. Xi kan van zijn boezemvriend bijna alles gedaan krijgen, want Poetin heeft hem veel meer nodig dan omgekeerd.


In 1996 nam China een initiatief dat misschien de eerste aanzet tot een alternatieve wereldorde is geweest: een samenwerkingsverband tussen China, Rusland, Kazachstan, Tadzjikistan en Kirgizië. In 2001 kreeg de organisatie de naam Shanghai Cooperation Organization (sco). Er kwamen nieuwe leden bij en ook nieuwe doelen. De organisatie zou kunnen uitgroeien tot een Aziatische navo. Ze toont aan hoe de Amerikaanse hegemonie in dit deel van de wereld wordt uitgedaagd en aangetast. Dat geldt ook voor een nog minder bekende club, de Conference on Interaction and Confidence Building Measures in Asia (cica), een intergouvernementeel Aziatisch forum waar de 27 lidstaten veiligheidskwesties bespreken. Het lidmaatschap van landen als Iran en navo-lid Turkije verhoogt het anti-Amerikaanse gehalte van deze organisatie.


Een uitdaging aan de vs was de oprichting in 2009 van de bric, later uitgebreid tot brics (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika). De brics is echter niet de vuist geworden waarmee ‘het Zuiden’ op tafel kan slaan. Niet alleen zijn de politieke en economische systemen van de lidstaten te verschillend en hun onderlinge verhoudingen soms verre van briljant, maar ook heeft de mondiale financiële crisis sommige lidstaten zwaar getroffen. In de praktijk is de brics een instrument geworden in handen van verreweg de sterkste lidstaat, China. Een veel machtiger financieel wapen heeft China in de Asian Infrastructure Investment Bank (aiib), een ontwikkelingsbank die hetzelfde werkgebied heeft als de door Amerika gedomineerde Asian Development Bank. Het eerste grote westerse land dat meedeed was Groot-Brittannië, dit tot woede van Amerika. Door de komst van de door China gecontroleerde aiib raakte Washington een deel van zijn financiële macht over Azië kwijt aan Peking.


China is ook de motor achter de vorming van wat het grootste vrijhandelsverdrag van de wereld moet worden. De tien lidstaten van asean en de zes landen die met deze Zuidoost-Aziatische organisatie een vrijhandelsverdrag hebben (China, Japan, Zuid-Korea, India, Australië en Nieuw-Zeeland) moeten samen de Regional Comprehensive Economic Partnership vormen. Deze rcep in oprichting kreeg de wind in de zeilen toen Trump Amerika terugtrok uit de Trans-Pacific Partnership. Als de laatste hindernissen zijn genomen en de rcep een feit wordt, zal Azië de onbetwiste handelsleider van de wereld worden.


 


Zijderoute naar de wereldmacht


Op allerlei gebieden heeft China eigen internationale organisaties of instanties opgericht of is daarmee bezig: een centrum voor zeerecht, hoven voor handelsconflicten, een centrum waarin de g20 de corruptiebestrijding en uitlevering van voortvluchtigen coördineert. Daarnaast werkt China aan plannen voor een wereldwijd net voor het transport van duurzame energie en wil het toonaangevend worden in het bepalen van internationale standaarden. Maar dat valt allemaal in het niet bij het in 2013 door Xi gelanceerde project dat het aanzicht van de wereld zal veranderen en China’s positie als wereldleider onwankelbaar moet maken: Een Gordel, Een Weg, beter bekend als Belt and Road Initiative (bri), nog beter bekend als de Nieuwe Zijderoute. Het is een netwerk van land- en zeeroutes, met weg-, trein- en internetverbindingen, havens, vliegvelden en energiecentrales die Azië, Afrika en Europa en uiteindelijk de hele wereld in de Chinese economie moeten integreren.


De Verenigde Staten hebben goed begrepen dat het bri het belangrijkste instrument van China is om de wereldmacht te veroveren, maar behalve – vaak terechte – kritiek stellen ze er weinig tegenover. De Europanen weten er niet goed raad mee. Enerzijds zijn ze blij met de Chinese investeringen, anderzijds zijn ze bang voor te grote Chinese invloed en een aantasting van hun veiligheid. De eu heeft China, nog kort geleden een ‘strategische bondgenoot’ gedegradeerd tot ‘structurele rivaal’. Nog even, en Europa zal China net zo zien als Amerika: als een vijand.


Wie een conflict vreedzaam wil oplossen begint met een poging de ander te begrijpen en met maatregelen die vertrouwen wekken. Maar in het conflict om de wereldmacht begrijpen Oost en West elkaar zo slecht en is het wantrouwen zo intens dat het voor het creëren van vertrouwen nog te vroeg lijkt. Hopelijk is het daarvoor ook niet te laat.


_________________________________________________________________________


 


Dit is een bewerking van het hoofdstuk De Chinese wereldorde uit het nieuwe boek van Jan van der Putten Fabels over China: Hardnekkige westerse misvattingen over de nieuwe wereldmacht, dat deze maand verschijnt bij uitgeverij De Geus.




dinsdag 17 september 2019

Klik hier