Moge God het Venezolaanse volk bijstaan / Argus


Moge God het volk van Venezuela bijstaan

Nicolás Maduro of Juan Guaidó, wie is de baas in Venezuela? Hoe

langer de machtsimpasse in het Zuid-Amerikaanse land duurt,

des te groter wordt de kans dat de Verenigde Staten militair

tussenbeide komen. En des te groter ook de kans dat de

tragikomedie ontaardt in een bloedbad.

 

door JAN VAN DER PUTTEN

 

In bijna alle westerse landen is het een uitgemaakte zaak: de bad

guy in Venezuela is de gekozen president Nicolás Maduro, de good

guy is de zelfgeproclameerde interim-president Juan Guaidó. In de

Venezolaanse tragikomedie is Maduro de boosaard die zich

vastklampt aan de macht en bereid is daarin tot het uiterste te gaan.

De jeugdige Guaidó met zijn frisse gezicht, zijn brede lach en zijn

Obama-achtige uitstraling is de jonge held, de moedige David die niet

bang is om Goliath uit te dagen. Hoog tijd om dit zwart-witbeeld bij te

stellen. Wie zijn zij echt? En wie zijn hun vrienden?

 

Maduro is geen licht. Charismatische leiders, en charismatisch was

Maduro’s mentor Hugo Chávez ongetwijfeld, schijnen een afkeer te

hebben van opvolgers die hen postuum naar de kroon kunnen steken.

Maduro’s politieke erfenis was vergiftigd: een links-populistisch

systeem dat miljoenen arme Venezolanen uit het slijk heeft getild,

maar bij gebrek aan inkomsten onbetaalbaar was geworden. In plaats

van bij te sturen bleef hij stug dezelfde koers aanhouden, recht op de

afgrond af. Zijn generaals hield hij tevreden door ze op economische

sleutelposten te zetten en ze ruim baan te geven in de drugs- en

voedselhandel, terwijl zijn politie en knokploegen schietend en

meppend demonstranten mores probeerden te leren. Een ramp voor

miljoenen Venezolanen, voor zijn binnen- en buitenlandse vijanden

een zegen. Eindelijk was de kans gekomen waarnaar ze al zo lang

hadden uitgekeken: de liquidatie van de in 1998 begonnen

‘bolivariaanse revolutie’.

 

Alle voorafgaande pogingen in die richting waren mislukt. Een door

de Amerikanen gesteunde staatsgreep tegen Chávez, in 2002 , flopte.

Een van de putschisten was de oppositieleider Leopoldo López, de

latere politieke patroon van Guaidó. Chávez en Maduro overleefden

diverse moordcomplotten. Zelfs de dubieuze presidentsverkiezingen

van vorig jaar, waarbij Maduro werd herkozen, kon de oppositie niet

aangrijpen om haar slag te slaan. Daarvoor waren die rechtse clubjes

veel te verdeeld, met al die ego’s die allemaal naar het pluche lonkten.

Totdat een paar groepjes het in het diepste geheim op een akkoordje

gooiden. De centrale figuur was Leopoldo López, die ondanks zijn

huisarrest het offensief tegen Maduro coördineert, in nauw overleg

met Washington. Hij schoof ene Juan Gerardo Guaidó Márquez uit de

havenstad La Guaira naar voren als leider van de oppositie,

ongetwijfeld in de hoop na een invasie en/of staatsgreep en/of nieuwe

verkiezingen zelf president te worden.

 

Vrijwel niemand had ooit van de voormalige anti-Chávez-activist

Guaidó gehoord, totdat hij eind vorig jaar dankzij Leopoldo López de

afvalrace won om het voorzitterschap van het parlement. Eindelijk

hadden de rechtse oppositie, Amerika en de Groep van Lima

(bestaande uit dertien, voornamelijk rechts geregeerde

Latijns-Amerikaanse landen plus Canada) hun vaandeldrager

gevonden. In december glipte Guaidó over de grens met Colombia om

daar de strategie van de voorgenomen regime change in Venezuela te

bespreken. Vandaar reisde hij met hetzelfde doel door naar Brazilië en

de Verenigde Staten. De Canadese minister van Buitenlandse Zaken,

Chrystia Freeland, organisator van de Groep van Lima, verzekerde

Guaidó dat hij op haar kon rekenen. Daags na een telefoontje van de

Amerikaanse vicepresident, Mike Pence, riep de kersverse

parlementsvoorzitter zich uit tot interim-president. Hij werd

onmiddellijk door Washington erkend, zoals Pence hem had

toegezegd. Kort daarop besloot Amerika de uit Venezuela

geïmporteerde olie niet meer af te rekenen met de regering-Maduro,

maar met de toekomstige regering van Guaidó.

 

Als Guaidó de machtsstrijd wint, zal hij de zoveelste leider van een

Latijns-Amerikaans land zijn die door Washington in het zadel is

geholpen. Een tegenvaller voor zijn fans is dat Maduro onder de arme

Venezolanen nog altijd veel aanhangers blijkt te hebben. Zou dat

komen doordat ze van Donald Trump en zijn jeugdige Venezolaanse

zetbaas nog veel minder te verwachten hebben? Maar hoe langer de

huidige machtsimpasse duurt, des te groter wordt de kans dat Amerika

militair tussenbeide komt. En des te groter ook de kans dat de

tragikomedie ontaardt in een tragedie waarin het bloed volop zal

vloeien.

 

Wanneer de Amerikaanse regering in naam van vrijheid, democratie

en mensenrechten in het buitenland intervenieert, dan is het oppassen

geblazen. Als die nobele waarden de werkelijke redenen voor een

invasie of een andere vorm van interventie zijn, dan krijgt Amerika

het bijzonder druk. Saoedi-Arabië, Jemen, Noord-Korea, China,

Myanmar, Soedan, Rusland, Turkije, Hongarije: het zijn maar een

paar van de landen die dan voor een invasie in aanmerking zouden

komen. Latijns-Amerika heeft op dat gebied een rijke ervaring. De

Monroe-doctrine uit 1823 (‘Amerika voor de Amerikanen’) was

aanvankelijk bedoeld om de Britten en andere Europeanen uit de

Nieuwe Wereld te weren, maar degenereerde langzamerhand tot een

instrument waarmee het Noorden van het continent het Zuiden onder

controle hield. Alle Amerikaanse interventies zijn ermee

gerechtvaardigd. De laatste was de invasie in Panama in 1989, toen

niet meer de oorlog tegen het communisme maar die tegen drugs als

excuus werd gebruikt.

 

De Monroe-doctrine is dood en begraven, werd in het Washington

van Obama beweerd. Als dat ooit het geval is geweest, dan is ze uit de

dood herrezen. Kijk maar wie degenen zijn die de Amerikaanse lijn

tegen Venezuela uitstippelen. Dezelfde Trump die de Amerikaanse

troepen wil terugtrekken uit Syrië en Afghanistan, wil ze met alle

liefde naar Venezuela sturen om het daar omgewoelde stukje

achtertuin aan te harken. Mike Pence, die als evangelische superhavik

tot alles bereid is om de barbaarse Venezolanen tot Gods

Amerikaanse orde te roepen, heeft over Trumps politiek tegenover

Latijns-Amerika gezegd: “Hij weet al sinds jaar en dag dat de

Verenigde Staten een speciale verantwoordelijkheid hebben om

democratie en vrijheid op dit halfrond te steunen. Dat is een

jarenlange traditie.” Die traditie heeft een naam: de Monroe-doctrine.

 

Een sleutelfiguur in het offensief tegen Maduro is senator Marco

Rubio, eens Trumps bittere rivaal om de Republikeinse

presidentskandidatuur. Tegenwoordig is ‘Little Marco’ in de praktijk

de onderminister voor Latijns-Amerika. Trump heeft zelf gezegd dat

hij graag luistert naar Rubio’s adviezen, vooral over Venezuela en

Cuba. Rubio, zoon van Cubaanse ouders die drie jaar voor de

machtsovername door Fidel Castro naar Miami emigreerden, haat

alles wat ook maar in de verte naar links riekt. Hij haat vooral de

opvolgers van Castro en van diens protegé Chávez. Het was Rubio die

Trump de naam van Guaidó als Amerikaanse pion influisterde. Rubio

is ook de man achter de – door Maduro geweigerde – Amerikaanse

voedselhulp. Deze zelfgeproclameerde strijder voor de terugkeer van

Venezuela naar de constitutionele orde heeft verklaard dat de

Verenigde Staten ‘zich altijd het recht voorbehouden om altijd, overal

in de wereld en in alle omstandigheden, hun nationale veiligheid te

beschermen’. Die veiligheid schijnt, behalve door Maduro, bedreigd

te worden door Rusland en China, die dankzij hun miljardenleningen

voet aan Venezolaanse grond hebben gekregen en bang zijn naar hun

geld te kunnen fluiten.

 

John Bolton mag in het Amerikaanse Venezuela-team niet ontbreken.

De Amerikaanse adviseur voor nationale veiligheid (die aanvankelijk

niet Trumps keuze was omdat de president niet van snorren houdt) is

een houwdegen die het liefst een atoombom zou laten vallen op alle

landen die zich tegen de Amerikaanse hegemonie verzetten, van Iran

tot China, van Cuba tot Venezuela. Tot voor kort leidde hij het

Gatestone Institute, een denktank die dagelijks in zestien talen

vuilspuitend te keer gaat tegen de moslims in het algemeen en de

Palestijnen in het bijzonder en in apocalyptische termen beschrijft hoe

Europa zich als een mak schaap door de islam naar de culturele

slachtbank laat leiden. Bij Gatestone hebben ze ook een Nederlandse

medewerker: Geert Wilders. Bolton is de uitvinder van de ‘Trojka van

de Tirannie’, een variant op George W. Bush’ ‘As van het Kwaad’.

Leden van de trojka zijn Venezuela, Cuba en Nicaragua. Bolton heeft

ongegeneerd gezegd waar het de Verenigde Staten in Venezuela in

werkelijkheid om te doen is: de overname van de Venezolaanse

olie-industrie door Amerikaanse bedrijven. En net als Pence heeft

Bolton kortgeleden verkondigd dat Trumps afkeer van

interventionisme niet geldt voor Latijns-Amerika. De

Monroe-doctrine is terug van niet weggeweest.

 

En wie is Trumps speciale gezant voor Venezuela? Dat is een oude

bekende: Elliott Abrams. Ronald Reagans onderminister van

Buitenlandse Zaken. Specialist in vuile oorlogen. Organiseerde en

financierde in de jaren tachtig rechtse doodseskaders in Nicaragua, El

Salvador en Guatemala. Loog in het Congres tot tweemaal toe over

zijn rol in het Iran-contra-schandaal over de illegale financiering van

de antisandinistische rebellen in de jaren tachtig. Hij werd

veroordeeld, maar kreeg gratie van Bush sr. Het bloedbad van El

Mozote in El Salvador – de slachting van duizend burgers in 1981

door een legerbataljon dat door de VS was getraind – deed hij af als

communistische propaganda. Tegenover de VN-commissie die de

tienduizenden in El Salvador gepleegde moorden onderzocht, noemde

hij het Amerikaanse optreden in dat land een ‘fantastische prestatie’.

Vijfentachtig procent van de moorden kwam voor rekening van het

door de VS gesteunde Salvadoriaanse leger en de doodseskaders.

Abrams was een groot voorstander van de Amerikaanse invasie in

Irak en was betrokken bij de mislukte staatsgreep tegen Chávez. En

nu is hij volgens minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo ‘een

ware aanwinst voor onze missie om het Venezolaanse volk te helpen

democratie en voorspoed in hun land volledig te herstellen’.

 

Moge God, als Hij bestaat, het Venezolaanse volk bijstaan. 




vrijdag 22 februari 2019

Klik hier